Export van in Nederland geteelde cannabis
De Minister van Veiligheid en Justitie wilde de vigerende schatting, die in 2012 door het Korps Landelijke Politie Diensten in het kader van de Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt is gedaan laten valideren door het WODC. Die schatting kwam er op uit dat de export tussen de 90 en 1.163 ton zou bedragen, ofwel 48% tot 97% van de geschatte productie, met als meest aannemelijke schatting 85% (Jansen, 2012).
De kennis die nodig is over de totale omvang van de teelt en de consumptie van in Nederland geteelde cannabis is beperkt en onzeker, waarbij gewerkt moet worden met aannames en extrapolaties. Anderzijds is in verschillende bronnen wel relevante kennis voorhanden en is sinds 2012 vooruitgang in kennis geboekt om een volgende stap om de schatting van de export van in Nederland geteelde cannabis te verfijnen zodat volgende schattingen – met actuele data en verbeterde registraties en cijfers uit andere bronnen – hierop voort kunnen bouwen. Het WODC behandelt daartoe een aantal verschillende productie- en consumptiemodellen. Aan de hand van die productiemodellen is berekend hoeveel cannabis er in Nederland wordt geproduceerd. Met de consumptiemodellen is vervolgens berekend hoe groot de binnenlandse afzetmarkt is, ofwel hoeveel van de in Nederland geproduceerde cannabis in ons land blijft. Door de binnenlandse consumptie af te trekken van de hoeveelheid die geproduceerd wordt, is een schatting gemaakt van de export van in Nederland geteelde cannabis.
-De export van in Nederland geteelde cannabis geschat vanuit meerdere rekenmodellen – ‘aanvliegroutes’ – voor de productie en consumptie van in Nederland geteelde cannabis.
-De productie is geschat met 3 modellen, één gaat uit van inbeslagnames van cannabis door de politie en de andere twee van de elektriciteit die gerelateerd wordt aan de cannabisteelt.
-De binnenlandse consumptie is geschat op basis van prevalentie van cannabisgebruik in Nederland. Helaas bleek het niet mogelijk om tot meerdere onafhankelijke methoden te komen om de productie en consumptie van in Nederland geteelde cannabis te schatten. De productiemodellen berusten deels op dezelfde bronnen doordat de variabelen waarmee de ‘pakkans’ is geschat in alle productiemodellen gebruikt worden. Er is één methode om de consumptie te schatten gebruikt doordat over de verkoop- of omzetgegevens van coffeeshops onvoldoende betrouwbare informatie verkregen kon worden volgens het WODC. Hierdoor was het ook niet mogelijk om de uitkomst te toetsen aan andere – onafhankelijke – benaderingen.
-De export is vervolgens berekend door de productie te verminderen met de binnenlandse consumptie. Daarbij is gebruik van in Nederland geteelde cannabis door niet-ingezetenen zowel als binnenlandse consumptie gerekend als ook als ‘export’ opgevat. Wanneer het gebruik van in Nederland geteelde cannabis door niet-ingezetenen gedefinieerd wordt als binnenlandse consumptie komt de exportschatting in tonnen uit op tussen de 53 en 924 ton.
Aanvullend is een Monte Carlo-simulatie uitgevoerd om een 95%-betrouwbaarheidsinterval te schatten voor de huidige exportschatting. Ook hierbij moesten bij gebrek aan specifieke kennis aannames worden gedaan, over de verdeling van de waarden binnen de variabelen. Voor de meeste variabelen is een uniforme verdeling aangehouden. Voor slechts enkele variabelen was voldoende informatie beschikbaar om uit te gaan van een normaalverdeling. Uit de Monte Carlo-simulatie resulteert een marge waarbinnen de export zich, met de nodige aannames en reserves, waarschijnlijk bevindt.
Volgens deze WODC-schatting zou Nederland tussen de 54% en 97% van de geproduceerde cannabis exporteren. Het bereik van deze schatting – 43% – illustreert de grote onzekerheid die met een dergelijke raming gepaard gaat. Op basis van de Monte Carlo-simulatie is een 95%-betrouwbaarheidsinterval berekend. De export van in Nederland geteelde cannabis komt dan uit op 86% tot 95% van de productie.
Reflectie – Via een Monte Carlo- simulatie is de ‘educated guess’ van de 80 % van de markt geproduceerde cannabis bestemd voor de export mythe uiteengezet. Naar aanleiding van de berichtgevingen van Nieuwsuur heeft de SP tijdens het Algemeen Overleg Coffeeshops op 20 december 2017 aan de nieuwe Minister gevraagd om ook eens naar deze exportmythe te kijken aangezien daar bij eerdere debatten over het coffeeshopbeleid zoveel over te doen is geweest en altijd werd gesteld dat regulering van de achterdeur geen zin zou hebben omdat het meerendeel van de illegale cannabisproductie toch voor de exportmarkt bestemd zou zijn.
Bron: WODC 2014