Binnenlandse cannabismarkt, onderzoek 2013 naar hoeveelheid cannabis die via coffeeshops op de markt kwam
Dit onderzoek is een eigen initiatief van het onafhankelijke onderzoeks- en projectenbureau Acces Interdit uit Den Haag naar de binnenlandse cannabismarkt in Nederland. Het onderzoek vormt een aanvulling op het onderzoek naar de export van in Nederland geteelde cannabis van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), dat in de zomer en het najaar van 2014 plaatsvond. Door direct aan coffeeshopexploitanten te vragen hoeveel nederwiet zij per jaar verkopen draagt dat bij aan inzicht betreft hoeveel nederwiet er via coffeeshops op de Nederlandse markt komt en wat betekent dit voor de schatting van de binnenlandse consumptie. Op basis van de informatie van 64 respondenten over de hoeveelheden nederwiet en hasj die zij in 2013 verkochten, is ook berekend hoe groot het aandeel nederwiet van de totale cannabisverkoop van coffeeshops is. Uitgaande van de gemiddelde hoeveelheid hasj en nederwiet die zij per jaar verkochten, blijkt dat 84% van de cannabisverkoop uit nederwiet bestaat en 16% uit hasj.
Bij de meest recente schatting door het WODC wordt de binnenlandse markt van nederwiet op minimaal 28 ton en maximaal 114 ton getaxeerd, wat is gebaseerd op aannames die voortvloeien uit prevalentie-onderzoeken naar cannabisconsumptie. De schatting is gecorrigeerd op basis van aannames over de onderrapportage en over de omvang van de consumptie van een aantal ondervertegenwoordigde cannabisconsumenten, zoals coffeeshoptoeristen, 65-plussers, geïnstitutionaliseerde personen en daklozen. Desondanks lijkt hier nog steeds sprake van een onderschatting: De binnenlandse markt van nederwiet lijkt veel groter te zijn dan tot nu toe werd aangenomen: De 64 coffeeshops in de steekproef verkochten in 2013 gemiddeld 226 kilo nederwiet op jaarbasis. Omgerekend naar 614 coffeeshops zou dit betekenen dat er in 2013 in totaal 139 ton nederwiet via coffeeshops op de Nederlandse markt is gebracht. Daarnaast werd een deel van de in Nederland geproduceerde wiet via de illegale markt aan de man gebracht. Volgens de expertgroep die betrokken was bij de WODC-schatting is het aandeel van de coffeeshops 55 tot 70% van de binnenlandse markt.
Ervan uit gaand dat het aandeel nederwiet op de illegale markt (net als in coffeeshops) 84% van het totaal is, dan volgt hieruit dat de binnenlandse markt van nederwiet in 2013 minimaal 180 ton (bij een illegale markt van 30%) en maximaal 201 ton (bij een illegale markt van 45%) bedroeg.
De omvang van de binnenlandse markt is een belangrijke variabele voor de schatting van de hoeveelheid in Nederland geteelde wiet die voor de export is bestemd. Op basis van dit onderzoek dienen de eerdere aannames met betrekking tot de consumptie te worden bijgesteld. Dit heeft gevolgen voor huidige schatting van de hoeveelheid wiet die voor de export is bestemd. Uit dit onderzoek blijkt dat een groter deel van de in Nederland geproduceerde cannabis voor de binnenlandse markt bestemd is dan tot nu toe werd aangenomen. Dat betekent dat het percentage wiet bestemd voor de export eveneens lager is dan tot nu toe werd aangenomen. Volgens het WODC wordt er tussen de 171 en 965 ton nederwiet geproduceerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de binnenlandse consumptie van nederwiet tussen de 180 en 201 ton ligt.
De uitkomst van dit onderzoek biedt daarnaast ook aanknopingspunten voor een regulering van de achterdeur. Uitgaande van de afzetmarkt van coffeeshops in 2013 dient er, zonder rekening te houden met misoogsten, minimaal 139 ton nederwiet en 26 ton hasj te worden geproduceerd om alle coffeeshops in Nederland te kunnen bevoorraden.
Het onderzoek wijst uit dat coffeeshops met een regionale functie en weinig concurrentie de hoogste afzetmarkt hebben. Dit kan een nieuw perspectief werpen op het streven van bestuurders en politici om het aantal coffeeshops in Amsterdam sterk terug te brengen. Deze coffeeshops hebben over het algemeen geen regionale functie en beschikken over voldoende concurrentie, waardoor de hoeveelheden die zij verkopen relatief proportioneel zijn. Daarmee sluiten de Amsterdamse coffeeshops prima aan bij de landelijke beleidslijn dat coffeeshops kleinschalig en beheersbaar moeten zijn volgens Acces interdit.
Reflectie - Bij het WODC onderzoek betreft een schatting van de omvang van de Nederlandse cannabismarkt is uitgegaan van prevalentie-onderzoeken. Bij dit onderzoek door Acces interdit is een steekproef onder 64 coffeeshops gehouden, waar hen naar de gemiddelde jaaromvang is gevraagd. In ‘De hypocrisie van de achterdeur, waarom het Nederlandse drugsbeleid onhoudbaar is’ door Spong, Smeets en Vis wordt qua schatting van de omvang van de markt t.b.v regulering uitgegaan van het aantal coffeeshopbezoeken gekoppeld aan een gemiddelde verkoop-hoeveelheid. Echter is bij al deze benaderingen niet gekeken naar de optie van een census (volledige telling) uitgevoerd door de belastingdienst, aangezien de belastinginspecteurs uit Eindhoven daartoe op vragen daarover interessante en methodologisch relevante antwoorden hebben gegeven. Het gaat volgens hen om de mogelijkheden die een ontheffing van art 67 algemene wet rijksbelastingen geeft en betreft zoals dat in jargon heet daarbij ‘een doelbindingdoorbreking van de fiscaliteitstaak’. Bij dataverzameling door de belastingdienst gaat het dan namelijk niet om het heffen van belastingen, maar om het vaststellen van het werkelijke periodieke grams-volume op basis van de begin en eindvoorraad bij coffeeshops. Daarbij werd wel gesteld dat de regionale volume-data over een heel jaar verzamelen wel erg bewerkelijk zou worden, maar dat voor de dataverzameling een conforme nulmeting een vast kwartaal zou kunnen worden genomen (3e kwartaal) om een werkelijke jaarindicatie te kunnen geven van de omvang van de gedoogde cannabishandel. Voor berekening van een kweek-reguleringsomvang zou dan inclusief 15% foutmarge gerekend moeten worden vanwege eventuele misoogsten (persoonlijke communicatie James Burton n.a.v kweek van medicinale cannabis in een kas)). Bij regionale data kan dan zowel de privacy van coffeeshop-exploitanten geborgd blijven alsmede de validiteit (meten wat je wilt weten) van het werkelijke volume, waarbij er geen schatting of een steekproef meer aan te pas komt.