4 sociologie afstudeerscripties over maatregelen coffeeshops

Samenvatting 4 sociologie afstudeerscripties voor de Rijks Universiteit Groningen bij BreuerIntraval over maatregelen voor coffeeshops CCV 14-09-2022

De 4 afstudeerscripties zijn op te vragen via Bert Bieleman:

In 4 sociologie onderzoeken die zijn begeleid door BreuerIntraval is bekeken welke invloed landelijke criteria en lokale maatregelen hebben op overlast, gedrag van coffeeshopbezoekers en aantallen cannabisgebruikers en -verslaafden. Het eerste onderzoek kijkt specifiek naar de impact van het I criterium, het tweede naar overlast, het derde gaat over preventieve maatregelen tegen cannabisgebruik en verslaving. Het laatste onderzoek gaat over of koopgedrag van coffeeshopbezoekers samenhangt met aanvullende maatregelen in de coffeeshop.

-Frappant is dat conclusies uit het 3e en 4e onderzoek elkaar tegenspreken. De 3e stelt: aantallen cannabisverslaafden zijn hoger in gemeenten waar de preventieve maatregel van verplicht voorlichtingsmateriaal in de coffeeshop verplicht wordt gesteld terwijl de 4e stelt: in gemeenten met aanvullende maatregelen met betrekking tot voorlichting en preventie gemiddeld 0.62 gram minder cannabis per transactie gekocht. Deze discrepantie heeft waarschijnlijk te maken hebben met een verminderde validiteit (meten wat je wilt weten)van het e onderzoek  omdat hierbij gebruik werd gemaakt van data over scholieren en die mogen niet in de coffeeshop komen.

1e onderzoek
In 2013 werd in een aantal Nederlandse gemeenten het Ingezetenencriterium ingezet, dat buitenlandse toeristen toegang weigert tot de Nederlandse coffeeshops. Met het I-criterium wordt beoogd drugstoerisme en drugsoverlast in te dammen. Het I-criterium werd eerst alleen ingezet in de zuidelijke gemeenten van Nederland, maar later ook elders. Tegenwoordig heeft bijna iedere Nederlandse gemeente het I-criterium in het beleid opgenomen, maar wordt het lang niet overal (actief) gehandhaafd.

In het sociologie afstudeeronderzoek van Romee Polman is onderzocht of het I-criterium daadwerkelijk drugsoverlast weet terug te dringen, of dat er sprake is van een waterbedeffect: een verplaatsing van drugsoverlast rondom coffeeshops naar drugsoverlast op straat als gevolg van illegale drugshandel.Het onderzoek kent een quasi-experimenteel design, waarbij de gelegenheidstheorie & interventielogica zijn toegepast; de invloed van het I-criterium op drugsoverlast in twee experimentele grensgemeenten waar het I-criterium over de tijd (actiever) werd gehandhaafd of in het beleid werd opgenomen is vergeleken met drugsoverlast in twee controle grensgemeenten (waar tussen beide jaartallen niets met het I-criterium werd gedaan).
Uit de beschrijvende analyse komt naar voren dat de werking van het I-criterium niet in één zin te duiden is. De beleidsmaatregel lijkt in de eerste experimentele grensgemeente een negatieve werking te hebben: hier trad na handhaving van het I-criterium juist meer illegale drugshandel en drugsoverlast op. Dit bleef in de controle grensgemeente gelijk. In de andere experimentele grensgemeente lijkt het te doen wat er mee beoogd werd: illegale drugshandel en drugsoverlast namen er af, terwijl dit in de controle grensgemeente nagenoeg gelijk leek te blijven. Verder komen uit de resultaten een aantal factoren naar voren die bepalend lijken te zijn voor de werking van het I-criterium;
De belangrijkste conclusie die uit dit onderzoek naar voren komt, is dat de uitkomst van het I-criterium een samenspel is van verschillende factoren. Of het I-criterium doet wat er mee beoogd wordt, is in grote mate afhankelijke van de lokale context en van de maatregelen die worden genomen en de intensiteit daarvan. Daarom de volgende beleidsaanbevelingen:
• De mate van handhaving van het I-criterium in coffeeshops intensiveren. Uit het onderzoek blijkt dat niet alleen het wel of niet handhaven bepalend is voor de effectiviteit, maar voornamelijk ook de mate van het handhaven is relevant.
• Het intensief en vroegtijdig communiceren naar potentiële drugstoeristen over het I-criterium. Ook illegale drugshandelaren dienen gewaarschuwd te worden over het I-criterium. Dit zou moeten gebeuren vóór het toepassen van het I-criterium.
• Niet alleen lokaal, maar ook regionaal maatwerk uitvoeren. Omdat de effectiviteit van het I-criterium in een gemeente afhankelijk blijkt te zijn van de beleidskeuzes in een nabije gemeente, dient beleid ook regionaal op elkaar afgestemd te worden.
• Vervolgonderzoek uitvoeren naar de werkzame contextuele factoren en mechanismen. Deze konden in dit onderzoek niet onderzocht worden. Bij de interpretatie van dit onderzoek dient rekening te worden gehouden met het feit dat een groot deel van de resultaten gebaseerd is op inschattingen van één politiefunctionaris en één gemeenteambtenaar per gemeente (n4). Dit maakt dat de uitkomsten onderhevig zijn aan een subjectieve interpretatie. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te verhogen, is daarom aan triangulatie gedaan en zijn zowel kwalitatieve als kwantitatieve bronnen geraadpleegd. Ondanks dat contextuele factoren en mechanismen niet onderzocht konden worden, heeft het onderzoek wel inzichten opgeleverd die gebruikt kunnen worden bij implementatie van het I-criterium in overige Nederlandse gemeenten die niet in dit onderzoek zaten. Daarbij dient altijd oog te zijn voor de context waarin een gemeente zich bevindt.

2e onderzoek
Het volgende sociologie afstudeeronderzoek is van Jorian Zantingh die inzoomt op: Overlast rondom coffeeshops. Regelmatig wordt plaatselijk onderzocht welke invloed een verandering in coffeeshopbeleid heeft op de ervaren overlast. Deze scriptie combineert voorgaande onderzoeken die uitgevoerd zijn door BreuerIntraval naar ervaren overlast in de directe omgeving van coffeeshops. Hierdoor is een dataset ontstaan met enquêteresultaten van ruim 4800 respondenten uit zeventien gemeenten.
Gemeenten hebben verschillend sanctiebeleid voor coffeeshops. De hypothese is a.d.h.v de rationele keuzetheorie dat in gemeenten waar hoge sancties staan op het overtreden van het coffeeshopbeleid minder overlast wordt ervaren dan in gemeenten met lagere sancties. Nederlandse coffeeshops in grensgemeenten trekken veel buitenlandse bezoekers aan, waardoor die meer overlast zullen ervaren dan niet-grensgemeenten. Ook wordt verwacht dat in gemeenten met veel inwoners meer overlast ervaren wordt dan in gemeenten met minder inwoners, doordat er minder sociale cohesie is en mensen elkaar minder snel op overlastgevend gedrag aanspreken. Deze verwachtingen leiden tot de volgende onderzoeksvraag:

“In hoeverre hebben gemeentelijke factoren invloed op de ervaren overlast in de directe omgeving van coffeeshops?”.

Voor het beantwoorden van hypothesen zijn ANCOVA-analyses uitgevoerd, die vergelijken de gemiddelde totale ervaren overlast per gemeente (inclusief sociale, fysieke en verkeersoverlast.) Een strenger gemeentelijk coffeeshopbeleid heeft een gunstige invloed heeft op het verminderen van de totale ervaren overlast. Elke verhoging van de sancties ten aanzien van het overtreden van de AHOJ-G criteria door coffeeshops gaat gepaard met een daling van ervaren overlast in de buurt.
Er werd aangetoond dat stedelijkheid samenhangt met de totale ervaren overlast. In weinig-stedelijke grensgemeenten wordt aanzienlijk minder overlast ervaren dan in de twee hogere stedelijkheidsklassen.
In niet-grensgemeenten ervaren bewoners in weinig-stedelijke gemeenten de minste totale overlast (evenals sociale en fysieke overlast) en in zeer sterk stedelijke niet-grensgemeenten de meeste totale overlast. Wat echter niet is bevestigd is dat hoe groter de mate van stedelijkheid is des te groter de ervaren overlast is die er in deze gemeenten ervaren wordt.

Voor het deelaspect verkeersoverlast geldt dat niet. Daarnaast is aangetoond dat grensligging leidt tot een toename van de totale overlast in de stedelijkheidsklassen matig en sterk stedelijk. Voor de stedelijkheidsklasse weinig stedelijk geldt dat niet. Voor de deelaspecten van fysieke overlast en verkeersoverlast geldt dat de scores voor niet grensgemeenten hoger zijn dan voor grensgemeenten. Op basis van deze resultaten zijn aanbevelingen geformuleerd ten aanzien van vervolgonderzoek en beleid in gemeenten. Voor vervolgonderzoek geldt dat de juiste selectie van gemeenten van groot belang is. Ook is het van belang om in alle steden dezelfde enquête uit te voeren. Door het combineren van datasets was dat in het huidige onderzoek niet mogelijk.

De eerste aanbeveling die zich richt op het beleid van gemeenten is om de sancties te verhogen op het overtreden van de landelijke AHOJ-G criteria. Dit onderzoek toont aan dat dit de overlast in de directe omgeving van de coffeeshop vermindert. De tweede aanbeveling is om de ligging en stedelijkheid van de gemeente in de analyses van totale ervaren overlast te betrekken. Deze factoren zijn op zichzelf niet beïnvloedbaar, maar blijken wel bepalend te zijn voor de mate van totale ervaren overlast. De resultaten uit het huidige onderzoek kunnen betrokken worden bij het vaststellen van dit soort oorzaken van overlast rondom coffeeshops.

3e onderzoek
Het volgende sociologie afstudeeronderzoek is van Merel Gols gaat over verschillende preventieve maatregelen die worden ingezet bij coffeeshops om de aantallen cannabisgebruikers en -verslaafden terug te dringen. De onderzoeksvraag luidt: “Wat is de mogelijke invloed van de preventieve maatregelen die in coffeeshops verplicht worden gesteld op de aantallen cannabisgebruikers en -verslaafden?”

Om hier antwoord op te kunnen geven is eerst een inventarisatie gemaakt van de gemeentelijke coffeeshopbeleidsstukken om te kijken welke coffeeshopgemeenten preventieve maatregelen verplicht stellen. Daarnaast is data verkregen van alle Nederlandse gemeenten over de aantallen cannabisgebruikers en -verslaafden. Hierdoor konden gemeenten met en zonder coffeeshop met elkaar vergeleken worden.

Uit de inventarisatie van de coffeeshopbeleidstukken is naar voren gekomen dat 60 van de 103 coffeeshopgemeenten preventieve maatregelen in coffeeshops verplicht stellen. Er kunnen drie verschillende preventieve maatregelen in coffeeshops verplicht gesteld worden, namelijk:
(1) het aanwezig zijn van voorlichtingsmateriaal;
(2) cursus voor het personeel waardoor de risico’s van cannabisgebruik bespreekbaar gemaakt worden; en
(3) een doorverwijzingsplicht naar de verslavingszorg.

Vervolgens is een regressieanalyse uitgevoerd. De resultaten laten zien dat één preventieve maatregel van invloed lijkt te zijn op de aantallen cannabisverslaafden, namelijk (1) het aanwezig zijn van voorlichtingsmateriaal in de coffeeshop. De aantallen cannabisverslaafden zijn hoger in gemeenten waar de preventieve maatregel van verplicht voorlichtingsmateriaal in de coffeeshop verplicht wordt gesteld. Voor de aantallen cannabisgebruikers is dit niet het geval.

De andere twee maatregelen lijken geen invloed te hebben op de aantallen cannabisgebruikers en -verslaafden.

Een beperking in dit onderzoek is de kwaliteit van de data. Voor de aantallen cannabisgebruikers is data gebruikt van middelbare schooljongeren die niet in een coffeeshops mogen komen. Daarnaast worden individuele effecten gebruikt om een analyse uit te voeren op gemeentelijk niveau. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is onderzoeken of de coffeeshops de preventieve maatregelen daadwerkelijk handhaven en daarnaast een longitudinaal onderzoek waarbij data wordt vergeleken van dezelfde gemeenten van twee moment opnames.

4e onderzoek
Het laatste sociologie afstudeeronderzoek is van Erwin van der Lee over: Koopgedrag van coffeeshopbezoekers als een vorm van gedrag dat gezien kan worden als indicator van het gebruik van cannabis. Daarom is in deze scriptie onderzocht in welke mate het koopgedrag samen hangt met aanvullende maatregelen van gemeenten. De data van het onderzoek zijn afkomstig van onderzoeks- en adviesbureau Breuer&Intraval. De data zijn verzameld tussen 2006 en 2018 aan de hand van enquêtes (N=3648). Voor de beantwoording van de hypothesen is gebruik gemaakt van multilevel-analyses en chikwadraattoetsen. In de multilevel-analyses zijn de variabelen op individueel en gemeenteniveau meegenomen. Voor het koopgedrag is gekeken naar de frequentie waarmee coffeeshopbezoekers cannabis kopen, de hoeveelheid die ze kopen en of ze ook cannabis buiten de coffeeshop kopen.

Tegen de verwachtingen in lijken de aanvullende maatregelen maar een beperkte invloed te hebben op het koopgedrag van coffeeshopbezoekers. In gemeenten met vestigingscriteria gaan coffeeshopbezoekers significant vaker naar de coffeeshop dan in gemeenten zonder vestigingscriteria, maar dit werd niet verwacht vanuit de theorie.

Andere aanvullende maatregelen hebben geen significante samenhang met het koopgedrag van coffeeshopbezoekers. Wel werd er in gemeenten met aanvullende maatregelen met betrekking tot voorlichting en preventie gemiddeld 0.62 gram minder cannabis per transactie gekocht, dat is redelijk veel maar niet significant.

Dit onderzoek laat verder zien dat oudere personen gemiddeld significant meer cannabis per keer kopen maar minder vaak naar de coffeeshop gaan.

Vrouwen gaan gemiddeld minder vaak naar de coffeeshop dan mannen maar kopen niet minder cannabis per keer.

Een andere uitkomst is dat niet ingezetenen van Nederland gemiddeld significant meer cannabis per keer kopen (1.42 gram) dan ingezetenen van Nederland.

Ook blijkt dat respondenten in metingen voor 2012 gemiddeld significant meer cannabis per keer kochten (0.26 gram) en vaker naar de coffeeshop gingen.

Ten slotte komt uit dit onderzoek naar voren dat personen die ook buiten de coffeeshop cannabis kopen gemiddeld vaker naar de coffeeshop gaan dan personen die niet buiten de coffeeshop kopen.

Hoewel er weinig significante resultaten gevonden zijn geeft dit onderzoek wel aanleiding tot vervolgonderzoek. Hierin kan verder onderzoek gedaan worden naar personen die buiten de coffeeshop cannabis kopen. Het kopen van cannabis buiten de coffeeshop is illegaal en een mogelijk gevaar voor de scheiding van de markten van hard- en softdrugs. Door in vervolgonderzoek personen mee te nemen die alleen buiten de coffeeshop cannabis kopen kan een duidelijker beeld ontstaan van het koopgedrag buiten de coffeeshop en in hoeverre aanvullende maatregelen hier invloed op hebben.

Onderzoeken

logo button

Stichting Maatschappij en Cannabis
Redactie: Gerrit Jan ten Bloemendal, Jeroen Bos en Lisa Lankes
Redactionele bijdragen: Mauro Picavet
Fotografie: Gerrit Jan ten Bloemendal
contact mailadres

elke stem telt 600