Raad van state: Vergunning coffeeshop mag voor bepaalde tijd
De Raad van State (RvS) heeft woensdag 13 september in twee zaken betreft schaarse vergunningen voor coffeeshop uitspraak gedaan. In een zaak die was aangespannen door een exploitant met twee coffeeshops in Roermond tegen de gemeente is bepaald: 'Een vergunning voor een coffeeshop mag voor een bepaalde tijd worden afgegeven'. Voormalig burgemeester Rianne Donders (CDA) van Roermond wilde de exploitant slechts voor vijf jaar een vergunning geven. De exploitant wilde een vergunning voor onbepaalde tijd.
Roermond, Apeldoorn en andere gemeenten proberen het schaarse vergunningen recht toe te passen op coffeeshops. De bedoeling is dat vergunningen voor coffeeshops in tijdsduur worden beperkt, zodat nieuwe ondernemers mee kunnen dingen naar zo’n vergunning, maar feitelijk is volgens de Opiumwet de verkoop van cannabis niet toegestaan. Op basis van het opportuniteitsbeginsel echter kan het Openbaar Ministerie en de burgemeester wel de verkoop van cannabis gedogen, en krijgen coffeeshops naast hun gemeentelijke horecaexploitatievergunning een gedoogverklaring voor de verkoop van cannabis.
Volgens de Europese richtlijnen mag een burgemeester de duur van exploitatievergunningen alleen beperken als er een ‘dwingende reden van algemeen belang is’ om dat te doen. Maar de RvS stelt de burgemeester deels in het gelijk: vanwege de openbare orde en het woon- en leefklimaat mag de burgemeester een tijdelijke vergunning geven. De beperking van de duur is bovendien evenredig en geschikt om het doel te bereiken dat ermee is gediend. Dat is hier het geval, oordeelt de RvS. Omwonenden ervaren namelijk veel overlast van de coffeeshops in Roermond.
Volgens de regels van een horecavergunning zou een coffeeshop onbeperkt kunnen worden geëxploiteerd door steeds dezelfde eigenaar. Maar wanneer die voor een coffeeshop wordt beschouwd als een ‘schaarse’ vergunning, moet die wettelijk worden aanbesteed, aldus de gemeente Roermond. Zover gaat de Raad van State niet. ‘De Raad zegt niets over een schaarse vergunning’, benadrukte de woordvoerder. ‘Dit is iets waarover later eventueel nog een procedure kan volgen.’
Bij de tweede uitspraak ging het om een coffeeshop in Apeldoorn.
Tegen een gedoogverklaring voor de verkoop van softdrugs kan voortaan bezwaar worden gemaakt en vervolgens beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter. Dat geldt ook voor de beslissing om een gedoogverklaring te weigeren of in te trekken. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State na 2,5 jaar bepaald in een rechtszaak tussen een coffeeshop en de burgemeester van Apeldoorn. De hoogste algemene bestuursrechter stelt met deze uitspraak haar rechtspraak voor coffeeshops bij. In deze concrete rechtszaak betekent de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak dat de burgemeester van Apeldoorn alsnog inhoudelijk moet beslissen op de bezwaren van een exploitant van een coffeeshop die een tijdelijke gedoogverklaring heeft gekregen. Eerder verklaarde de burgemeester de bezwaren niet-ontvankelijk, omdat de gedoogverklaring geen besluit zou zijn waartegen bezwaar mogelijk was. De exploitant verweert zich tegen een tijdelijke gedoogverklaring van de duur van zes jaar.
Precedentwerking?
Deze uitspraken zullen kunnen leiden tot een periodieke stoelendans rondom coffeeshops, waarbij de expertise en ervaring die de huidige ondernemers hebben opgebouwd eenvoudig verloren kan gaan. Uitbaters van coffeeshop hebben voor de langere termijn minder zekerheid over de voortzetting van hun onderneming. Het aantal juridische procedures zal toenemen, maar er kan tenminste bij de hoogste bestuursrechter wel een beroep worden ingediend.
Volgens een artikel van meesteradvocaten is op grond van deze uitspraak het – onder omstandigheden – dus toelaatbaar als een burgemeester de exploitatievergunning van een coffeeshop (en de impliciet daaraan verbonden gedoogverklaring) vanwege de openbare orde en het woon- en leefklimaat in duur beperkt. Een en ander kan gevolgen hebben voor coffeeshophouders die (nu nog) over een exploitatievergunning (en gedoogverklaring) voor onbepaalde tijd beschikken. En alhoewel de Afdeling in de uitspraak niet expliciet spreekt over het leerstuk van schaarse vergunningen, kan op grond van deze uitspraak niet worden uitgesloten dat gemeenten de verdeling van een beperkt aantal exploitatievergunningen en gedoogverklaringen voor coffeeshops in de toekomst anders zullen gaan aanpakken.
De nrc 13-09-2023 stelt in deze: "De uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben. Gemeenten krijgen meer keuzemogelijkheden bij hun vergunningverlening. Uitbaters van coffeeshop hebben minder zekerheid over de langdurige voortzetting van hun zaak". En de Limburger 13-09-2023: 'UItspraak coffeeshops Roermond, een uuitspraak met wrange bijsmaak, want de gevolgen zijn voor niemand duidelijk. Als de veiligheid en openbare orde in het geding zijn, zoals in Roermond met openbare orde overlast in het centrum, hebben gemeenten een handvat om het monopolie van zittende coffeeshophouders te doorbreken.
De nieuwe burgemeester Yolanda Hoogtanders die 20 september in Roermond wordt geinstalleerd zal keuzes moeten gaan maken; of het beleid handhaven (met nieuwe gerechtelijke procedures) of het beleid aanpassen en n.a.v de uitspraak op andere leest schoeien of alsnog met de exploitant om tafel i.v.m een nieuwe locatie en een hele aanbestedingsprocedure vanwege schaarse vergunning afblazen'.
In de gemeenteraad van Maastricht heeft de CDA fractie naar aanleiding van de Roermondse uitspraak van de Raad van State meteen raadsvragen gesteld aan de burgemeester:
'De gemeente Roermond heeft vandaag in hoger beroep een zaak gewonnen die ging over het schaarse vergunningenbeleid omtrent coffeeshops. Het betekent dat ook coffeeshops onder het schaarse vergunningenbeleid kunnen vallen en gemeente Roermond hanteert een vergunningsduur
van 5 jaren. Deze uitspraak kan precedentwerking en dus ook gevolgen voor Maastricht hebben. De vrees voor overlast bij coffeeshops is legitiem. Sommige coffeeshops geven weinig tot geen overlast daar waar andere veel overlast geven. Het risico met een vergunningsduur van 5 jaren is dat de
coffeeshophouders die hun zaken goed regelen en geen overlast veroorzaken buiten de boot vallen als het op een loting aankomt. Wij hebben hierbij de volgende vragen.
- Bent u bekend met de uitspraak? Laat u deze bestuderen door onze juristen? Wat zijn de gevolgen voor Maastricht?
- Wordt het door deze uitspraak verplicht voor coffeeshops schaarse vergunningenbeleid op te stellen?
- De bestuursrechter stelt als voorwaarde dat er een dwingende reden van algemeen belang moet zijn om te dat te doen, denk aan overlast. Is dat zo in Maastricht?
- Hoe verhoudt deze gestelde voorwaarde zich tot ander schaarse vergunningenbeleid, denk aan nachtwinkels, markten etc.? Waarom is het hier wel verplicht?
- Is gemeente Maastricht voornemens ook voor coffeeshops schaarse vergunningenbeleid op te stellen en is daar al enig voorwerk in verricht?
- Aan welke vergunningsduur denkt gemeente Maastricht voor coffeeshops?
- Kan de gemeente criteria stellen in eventueel schaarse vergunningenbeleid over het niet veroorzaken van overlast? Aan welke criteria denkt de gemeente dan?
- Deelt u onze zorgen dat gezien de ‘branche’ waarover we het hier hebben de kans groot is dat er mensen zullen meedingen die overlast zullen veroorzaken?
- Deelt u onze mening dat het bij het tijdelijk vergunnen beter is aan de hand van kwaliteitscriteria te werken i.p.v. loting?'
Bronnen: ND 13-09-2023 + NOS 13-09-2023 en Raad van State 13-09-2023